Piano

De piano is een slag-, toets- en snaarinstrument uit de citerfamilie dat bespeeld wordt met een enkel klavier (toetsen) en twee of drie pedalen. De piano heeft grote witte toetsen en kleine zwarte toetsen. Bij de voorloper van de piano, de klavecimbel, waren deze kleuren omgekeerd. De moderne piano is geëvolueerd uit de fortepiano, het instrument waarop bijvoorbeeld Mozart al zijn pianomuziek heeft gecomponeerd.

Pianoforte betekent in het Italiaans letterlijk zacht (en) sterk. Op een moderne piano kan je dan ook harde en zachte tonen spelen. Dit ontbrak bij de voorlopers van de piano, zoals de eerder genoemde klavecimbel. Later werd de naam verder ingekort tot piano.

Leerdoel: De leerling voert in een duo of groepje het pianostuk Ups & Downs uit. Hiervoor zijn verschillende niveau's en mogelijkheden beschikbaar. De opdracht wordt beoordeeld met een cijfer.

Het klavier (toetsenbord) van een piano is onder te verdelen in kleinere delen van 12 tonen, welke zich telkens herhaald. C tot B.  Dit zijn dus 7 witte en 5 zwarte toetsen.  Deze 12 tonen vormen de basis voor alle westerse muziek. Je kan toetsen na elkaar spelen (melodie) of tegelijkertijd dan krijg je akkoorden. 

Ups and downs partij 1 + 2 + 3.pdf

Speelstuk: Ups en Downs

Maak een groepje van 2 of drie personen. Met dit groepje ga het een speelstuk Ups en Downs spelen. Hier zijn drie verschillende partijen van, welke kunnen worden samengevoegd. Ook is het mogelijk dat 1 iemand 1, 2 of alle 3 de partijen tegelijkertijd speelt.

Als eerst zorg je ervoor (tenzij je al noten kan lezen) dat de juiste noten bij de noten staan. Vervolgens ga je je partij zelfstandig oefenen op het keyboard, waarna je met je groepsgenoten kan gaan samenspelen. 

Beoordeling Speelstuk Ups & Downs
Je wordt beoordeeld op een aantal punten. Je kan hierbij denken aan, of de noten kloppen, het ritme juist is, of het samenspelen goed gaat, maar er wordt zeker ook gekeken naar hoe je in de lessen hebt gewerkt. Hieronder richtlijnen voor de beoordeling. Bij alle punten tot aan de 9.0 speel je samen met een klasgenoot. Als je ook voor de 9.0 of 10 gaat, speel je naast solo ook met je duo het stuk bij het voorspelen.

6.0 = Je speelt alleen 1 partij juist
6.5 = Je speelt samen een eigen partij juist
7.0 = Je kan elkaars partijen spelen, en deze juist samen uitvoeren
7.5 = Je kan een derde partij los erbij spelen
8.0 = Je kan twee partijen tegelijkertijd spelen
9.0 = Je kan alle 3 de partijen solo spelen
10  = Je hebt goed gewerkt in de lessen, kan alle 3 de partijen solo spelen en hebt klasgenoten geholpen.