Harmonieleer is de studie van hoe akkoorden worden gecreëerd en gebruikt in muziek, en hoe ze samenwerken om harmonieën te vormen. Het omvat het begrijpen van akkoorden, toonladders, modulaties, progressies en hoe ze worden toegepast in composities. Als opdracht ga je een jazzstandart analyseren, waarmee je laat zien de stof te beheren.
Akkoorden: Akkoorden zijn groepen van drie of meer tonen die tegelijkertijd worden gespeeld. Ze worden meestal opgebouwd uit tertsen (tonen die drie stappen uit elkaar liggen in een toonladder, 1, 3 en 5).
Toevoegingen: Naast de terst en de kwint worden binnen de jazz vaak extra tonen toegevoegd. Deze tonen worden ook wel toevoegingen of kleurtonen genoemd. Veel voorkomend zijn de septiem (7) en de noon (9).
Akkoordsymbolen: Akkoordsymbolen zijn de tekens die worden gebruikt om akkoorden aan te geven. Wanneer er 'C' staat betekent dat dat je een C Majeur akkoord moet spelen. Cm of C- betekent C mineur. Wanneer er toevoegingen aan de akkoorden komt wordt het wat ingewikkelder. Zie deze lijst met alle symbolen.
Toonladders: Toonladders zijn opeenvolgingen van tonen die worden gebruikt als basis voor het creëren van melodieën en akkoorden. Ze worden vaak gebruikt om harmonieën en akkoordprogressies te construeren.
Modulaties: Modulaties verwijzen naar het veranderen van toonsoorten binnen een stuk muziek. Dit kan worden bereikt door gebruik te maken van akkoorden die gemeenschappelijk zijn aan verschillende toonsoorten, waardoor een vloeiende overgang ontstaat.
Progressies: Progressies zijn opeenvolgingen van akkoorden die worden gebruikt om de harmonische structuur van een muziekstuk te bepalen. Ze kunnen variëren in complexiteit en dienen om de melodie te ondersteunen en te verrijken.
Trappen: De opeenvolging van de akkoorden kun je opschrijven als trappen. Bij de toonsoort C, is C trap 1, dm Trap 2 enz.
Wanneer er akkoorden zijn die buiten de toonsoort vallen moeten er andere verklaringen gezocht worden. Zo kan er een zogenaamde tussendominant zijn voor een akkoord, is er wellicht een akkoord geleend uit de parralel toonsoort (Een Fm in de toonsoort C bijvoorbeeld) of is er getransponeerd naar een andere toosoort (check of het een II, V, I is).
Tritonus subititie: De tritonus-substituut is een septiemakkoord. Op zichzelf is dit geen speciaal akkoord, maar de plaats die het akkoord inneemt in een cadens of andere akkoordopeenvolging is bijzonder. vervangen door een septiemakkoord dat een tritonus hoger ligt dan de grondtoon van trap V.
De opdracht: Het analyseren van een jazzstandaard
Kies één van de onderstaande jazzstandarts.
Ga op onderzoek uit waar het nummer over gaat, wie het heeft geschreven, enz.
Ga op zoek naar opnames. Wat hebben ze gemeen? wat is er juist verschillend? wat valt er op? welke vind jij het beste? en waarom?
Verwerkt deze twee punten in een kort verslag van ongeveer één a4. Maak hierbij ook gebruik van het analyse schema van afgelopen jaar.
Print het gekozen nummer uit en volg de volgende stappen.
Bepaal de toonsoort: Identificeer de toonsoort waarin het nummer is geschreven. Dit kan helpen bij het begrijpen van de relaties tussen de akkoorden en het verloop van de melodie. Vaak is dit het eerste en/of laatste akkoord.
Identificeer de akkoordenschema's: Luister naar het nummer en identificeer de akkoordenschema's die worden gebruikt. Dit zijn de opeenvolgingen van akkoorden die herhaaldelijk in het nummer voorkomen. Schrijf de trappen boven de akkoorden.
Bekijk evenutelen modulaties: Onderzoek of er modulaties plaatsvinden binnen het nummer en hoe deze worden bereikt. Let op de overgangen tussen toonsoorten en hoe deze de harmonische structuur van het nummer beïnvloeden.
Onderzoek de melodie: Analyseer de melodie van het nummer en hoe deze zich verhoudt tot de akkoorden. Wordt er voornamelijk gebruik gemaakt van de terts bijvoobeeld. Let op herhalende motieven, variaties en melodische ontwikkeling.
Voeg in maximaal 1/2 a4 een verslag van je bevindingen toe aan je opdracht.
Als laatste maak je een eigen akkoordprogressie van minimaal 16 maten, Je maakt hierbij gebruik van akkoordsymbolen, toevoegingen en minimaal 1 tussendominant. Je kan benoemen wat je hebt gedaan en kan de progressie spelen op een akkoordinstrument.
Voor veel standarts zijn al analyses te vinden (het harmonische deel dan), hier mag je gebruik van maken, maar je moet wel zelf kunnen uitleggen wat wat is.