Jodendom

Het jodendom is ongeveer 4000 jaar geleden ontstaan. Jodendom heeft niet alleen met religie te maken. Het gaat ook over het verhaal van een volk, met eigen gewoonten en tradities en een eigen cultuur.

De belangrijkste bron van het heilige boek van het jodendom, de Tenach. De Tenach bestaat uit totaal 39 boeken welke zijn opgedeeld in drie delen. De Thora (wet), Nebiim (profeten) en Chetoebim (geschriften). Een belangrijk persoon in de Tenach is aartsvader Abraham. Hij is één van de drie aartsvaders samen met z’n nakomelingen Isaak en Jakob. Ook Mozes is belangrijk; hij heeft het Israëlitische volk bevrijd, omdat ze hen als slaven lieten werken. En hij heeft ze toen na –een tocht van 40 jaar- naar het beloofde land geleid. Hij ontving op de berg Sinaï de wetten voor zijn volk (de tien geboden), welke zijn opgenomen in de Thora.

De naam “Jood” is afgeleid van de naam Juda, een van de twaalf zonen van Jakob en één van de twaalf stammen van Israël. Blijkbaar verwees de naam “Jood” oorspronkelijk alleen naar degenen die tot de stam Juda hoorden. Maar toen het koninkrijk verdeeld werd na de heerschappij van Salomo verwees de term naar iedereen die zich in het koninkrijk Juda bevond. Vandaag de dag geloven veel mensen dat iedereen die lichamelijk afstamt van Abraham, Isaak en Jakob een Jood is, ongeacht van welke van de oorspronkelijke twaalf stammen hij afkomstig is.

Er zijn vandaag de dag vijf hoofdstromingen binnen het Jodendom. Dit zijn de Orthodoxen, de Conservatieven, de Hervormden, de Reconstructionisten en de Humanisten. Wat er geloofd en vereist wordt binnen elke groep verschilt enorm, maar een samenvatting van de traditionele geloofsovertuiging van het Joodse volk zou de onderstaande zaken omvatten:

  • God is de Schepper van alles wat bestaat; Hij is de enige, onstoffelijk (zonder een lichaam) en Hij alleen moet aanbeden worden als de absolute heerser over het universum.
  • De eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel zijn door God aan Mozes geopenbaard. Ze mogen in de toekomst niet gewijzigd of aangevuld worden.
  • God heeft middels profeten tot het Joodse volk gesproken.
  • God beziet de menselijke activiteiten; Hij beloont individuen voor goede daden en straft kwaad gedrag.
  • De 613 geboden in Leviticus en andere boeken regelen alle aspecten van het Joodse leven. De Tien Geboden, zoals beschreven in Exodus 20:1-17 en Deuteronomium 5:6-21, vormen een korte samenvatting van de Wet.

Hoewel Christenen veel van hun geloof baseren op dezelfde Hebreeuwse Geschriften als de Joden zijn er aanzienlijke geloofsverschillen: Joden beschouwen over het algemeen daden en gedrag van het grootste belang; geloof volgt uit daden. In tegenstelling tot de conservatieve Christenen voor wie geloof van het grootste belang is en daden het gevolg zijn van dat geloof. Ook verwerpt het joodse geloof het Christelijke idee van de erfzonde (het geloof dat alle mensen de zonde van Adam en Eva geërfd hebben toen zij Gods instructies in de Hof van Eden niet gehoorzaamde).

De Messias (de Gezalfde van God) zal in de toekomst komen en de Joden nogmaals in het land van Israël verzamelen. Er zal dan een algemene opstanding van de doden plaatsvinden. De Tempel van Jeruzalem, die in 70 na Christus vernietigd werd door de Romeinen, zal herbouwd worden.

De Joden worden vaak Gods uitverkoren volk genoemd. Dat betekent niet dat ze op als superieur boven andere groepen beschouwd moeten worden. Bijbelverzen zoals Exodus 19:5 zeggen alleen maar dat God Israël heeft uitgekozen om de Thora in ontvangst te nemen en te bestuderen, om uitsluitend God te aanbidden, om te rusten op de Sabbat en de feesten te vieren. Joden zijn niet gekozen om beter te zijn dan anderen; ze waren slechts gekozen om een lichtend voorbeeld te zijn voor de ongelovigen en om een zegen voor alle volken te zijn.

Muziek in het jodendom

Joodse muziek stamt af van oude gebedsrituelen die 3000 jaar geleden in het Levant (het gebied rond het hedendaagse Israël) werden gemaakt. Sindsdien heeft de joodse muziek zich voortdurend aangepast aan nieuwe omstandigheden en moderne technologieën. Hierdoor is joodse muziek behoorlijk divers. Soms is het religieus van aard en soms is het seculier. Het ritme en het geluid van de muziek varieert sterk, afhankelijk van de oorsprong van de Joodse componisten.

De vroegste muziek die in de synagogen werd gebruikt, was gebaseerd op een systeem dat in de tempel in Jeruzalem werd gebruikt. Het orkest bestond uit twaalf instrumenten, waaronder een harp, trommels en cimbalen, en een koor van twaalf mannelijke zangers. Er zijn veel verwijzingen naar muziek in de Bijbel - David die de lier speelt, de psalmen, het lied van Salomo, Jozua's trompet. Na de verwoesting van de tempel werd de muziek aanvankelijk verbannen, maar later werden deze beperkingen luchtiger bekeken en werden liturgische gedichten met de naam Piyyutim geïntroduceerd. De cantor (voorzanger) zong deze teksten op melodieën die geselecteerd waren door de schrijver of door de cantor zelf. Een deel van de muziek was gebaseerd op melodieën die de bijbel opriep, maar over het algemeen klonken de melodieën vanuit het land en de tijd waarin de joden woonden. Hier bedoel ik niet mee dat er feitelijk deuntjes werden geleend, maar meer dat de tonaliteit waarop de lokale muziek was gebaseerd werd overgenomen.

Tegenwoordig blijft muziek een fundamenteel onderdeel van de joodse eredienst. In een traditionele synagoge wordt de meerderheid van de dienst gezongen. Zo ook het voorlezen uit de Torah. Verschillende melodieën worden gebruikt voor de gebeden en Torah-lezingen op weekdagen, Sjabbat en feestdagen.

Een daarvan is de Ashkenazi of westelijke stroming. Dit omvat Klezmer en is muziek die afkomstig is uit Oost-Europa en zich uitstrekt tot de rest van Europa en Amerika. De tweede stroom is de Sephardi, die verwijst naar mediterrane culturele bronnen, waaronder Spanje, Portugal, Noord-Afrika, Griekenland en Turkije. De derde stroom is de Mizrahi, letterlijk Oosters, en verwijst naar de muziek van Joodse mensen die in de loop van de eeuwen tussen Arabische culturen verbleven. Natuurlijk zijn deze drie stromingen niet volledig gescheiden, maar overlappen ze in feite op veel plaatsen (zie diagram).

Sommige Joodse muziek wordt gebruikt voor diensten en grote bijeenkomsten, sommigen worden gezongen in het huis rond Shabbat. Sommige Joodse muziek gebruikt instrumenten, maar in traditionele gemeenschappen zijn liederen voor Sjabbat en feestdagen alleen voor stemmen omdat het op dat moment verboden is om instrumenten te bespelen.

Verschillende Joodse gemeenschappen hebben eigen liederen en stijlen die hun eigen erfgoed weergeven. De joodse muziek is in drie verschillende stromingen onder te brengen.

Ashkenazi

Deze muziek vindt zijn oorsprong Oost-Europa (o.a. de Balkan, Roemenië, Bulgarije) vanaf hier trok het door heel Europa en spreidde het zich later uit naar Noord-Amerika. De bekendste stijl uit deze stroming is Klezmer. Hier later meer over.

'Ashkenazi' verwijst naar Joden die zich in de 9e eeuw begonnen te vestigen langs de oevers van de Rijn. Aangezien deze Joden de voorouders zijn van veel Europese en Westerse Joden, verwijst 'Ashkenazi' tegenwoordig naar Joodse mensen van de Westerse wereld, of zelfs meer to the point, joden die een cultureel gezien westers georiënteerd zijn.

Anders dan het Hebreeuws - de taal van de Bijbel - is de taal van spreken en zingen hoofdzakelijk Jiddisch (Joods-Duits); Tegenwoordig zijn ook Engels en andere lokale talen een grote rol gaan spelen in de joodse muziek van de Ashkenazi-stroom.

Sephardi

Deze stroom verwijst naar muziek die is ontstaan ​​rond de Middellandse Zee, van Spanje en Noord-Afrika tot Turkije en Griekenland. 'Sephardi' betekent letterlijk Spaans en verwijst naar het feit dat er, tot het moment van de Spaanse verdrijving van alle niet-christenen in 1492, een zeer vruchtbare Joodse cultuur bestond in Spanje; Toen deze Joodse gemeenschappen werden verdreven, emigreerden ze naar plaatsen rondom het Middellandse-Zeegebied - Marokko, Egypte, Turkije, Griekenland, enz. Ze namen een 15e-eeuwse versie van het Spaans met zich mee, genaamd Ladino (Joods-Spaans). Veel van hun muzikale repertoire is in deze taal. De interactie tussen deze volkeren en de gemeenschappen in de landen waar ze woonden, zorgde voor een culturele expressie die vele melodische en ritmische elementen van de Middellandse Zee had.



Mizrahi

De muziek van oosterse joden, van het oostelijke Middellandse Zeegebied en oostwaarts naar Azië, kan worden aangewezen als de Mizrahi-stroom van Joodse muziek. 'Mizrahi' betekent letterlijk 'Oosters'; deze muziek is het kind van de interactie tussen het Joodse volk en de culturen van Arabië, Turkije en Perzië. Over het algemeen omvat dit de volgende landen: Israël, Egypte, Jordanië, Syrië, Libanon, Irak, Iran en in het uiterste oosten van India. In het lied is de hoofdtaal Hebreeuws; lokale talen worden ook regelmatig gebruikt, met name Arabisch.


Klezmer

'Klezmer' is een Jiddische term, die de Hebreeuwse woorden 'kley' (voertuig, instrument) en 'zemer' (lied) combineert, dus het instrument van het lied.

De Bijbel bevat veel beschrijvingen van geritualiseerde instrumentale muziek die in Jeruzalem werd gespeeld, maar er is niet veel bekend over hoe de muziek klonk, want er was geen muzieknotatie of opnamemogelijkheid. In 70 n.Chr. na de verwoesting van de tweede Tempel van Jeruzalem, gingen de Joden in rouw en werd het door 'halachische' (rabbijnse) bevelen verboden om zich vrolijk te uiten en instrumenten te gebruiken, behalve de sjofar (ramshoorn).

In de middeleeuwen begonnen instrumenten opnieuw gebruikt te worden voor belangrijke evenementen en sommige religieuze feesten. Joodse musici slenterden door Oost-Europa van dorp naar getto om op verschillende vreugdevolle gelegenheden ('simkhes') te spelen, zoals verjaardagen, benoeming van nieuwe rabbijnen, de komst van nieuwe Torah-rollen, bezoek van een beroemdheid, inauguratie van synagogen, besnijdenis en vooral bruiloften ('khasene'). Deze muzikanten waren vaak arm en werden beschouwd alsof ze maar een beetje beter waren dan bedelaars of criminelen. Ze ontwikkelden echter een goede reputatie als muzikanten, waar een grote vraag naar ontstond.

In het begin van de negentiende eeuw waren meer dan vijf miljoen Oosterse Joden beperkt tot een bepaald vestigingsgebied rond Kiev (Oekraïne). Joden mochten niet vrij wonen of een bezoek brengen aan de belangrijkste steden en ontwikkelden zo hun eigen cultuur binnen de nederzetting en deelden hun muziek. De meeste muzikanten leerden tijdens het spelen strikt op het gehoor spelen en het beroep werd van vader op zoon overgedragen (vrouwen mochten geen openbare optredens geven).

De term 'Klezmerishe Musik' (Klezmer-muziek) werd voor het eerst geïntroduceerd in 1938 door Moshe Beregovski in zijn boek 'Yiddishe Instrumentalishe Folkmuzik'. Hij beschreef 'klezmer' als een analfabete muzikant, niet in staat om noten te lezen en op gehoor traditionele muziek te spelen. Tegenwoordig is het een lovende term voor de muzikanten geworden en is het ook de naam voor de traditionele Joodse muziek van Oost-Europa. In de afgelopen duizend jaar is het verspreid van Oost-Europa naar Spanje en Amerika. Het is beïnvloed door zigeunermuziek, Russische muziek en Hongaarse muziek.

Van oudsher werden vooral snaarinstrumenten zoals de viool gebruikt, met als begeleiding tweede viool (sekund), cello of contrabas als bas-instrument en tsimbl (een klein cimbaal). Rond 1900 komt daar ook de klarinet als melodie-instrument bij. In de 20e eeuw zijn het vaak accordeon en piano die de begeleiding invullen, soms aangevuld met drums. In hedendaagse klezmerensembles is naast de genoemde instrumenten ook vaak het nodige koper te horen (trompet, trombone, tuba).

Typisch voor klezmer is de zeer expressieve melodie die zowel heel opgewekt kan klinken als tegelijk melancholisch of weemoedig. Een mooi beeld om dit te omschrijven is: "lachen met tranen". Dit komt doordat er in de vroege Joodse muziektraditie vooral religieuze vocale muziek was.

Joodse feesten en muziek

De joden hebben een andere kalender en jaartelling. Het begin van de jaartelling ligt bij de schepping, 3761 jaar voor de gewone jaartelling. Er wordt een maankalender gevolgd, met maanden van 29 of 30 dagen. Het joodse volk kent vele feesten. Zo begint het met nieuwjaar, Rosj Hasjana. In de synagoge blaast men dan op de sjofar, de ramshoorn. Dat is een herinnering aan aartsvader Abraham, die zijn zoon Isaak aan God wilde offeren, waarna God een ram stuurde die als offer kon dienen. 10 dagen later is het Jom Kipoer, de grote verzoendag. Een van de heiligste dagen; er wordt nagedacht over zonden en fouten die men begaan heeft. Weer 5 dagen later begint Soekkot of het Loofhuttenfeest, dat een week duurt. Dan leeft men in een simpel hutje, ter herinnering aan de vlucht uit Egypte en de toch door de woestijn.

Een ander, wellicht iets meer bekender, feest is Chanoeka wat een herdenking is van de inwijding van de tempel, het feest van het licht. Bij Chanoeka wordt er elke dag één van de 8 kaarsen in de achtarmige kandelaar aangestoken. Pesach, het joodse paasfeest, herdenkt de uittocht uit Egypte. Ook is er Bar Mitswa. Wanneer een Joodse jongen de leeftijd van dertien jaar bereikt, wordt hij bar mitswa wat ‘zoon van het gebod’ betekent.

Hedendaagse joodse muziek

Zoals eerder gezegd gaat een deel van de joodse cultuur erg met hun tijd mee. Dit is zeker ook terug te horen in de muziek. Soms is de muziek niet religieus van aard, maar toch zien we dit, doordat het jodendom ook als een cultuur gezien kan worden, als joodse muziek.

Hieronder een paar voorbeelden: