De oorsprong van de Islam kan teruggevoerd worden naar het Saudi-Arabië van de 7e eeuw. De Islam is dus de jongste van de grote wereldgodsdiensten. De profeet Mohammed (ongeveer 570-632 na Christus) introduceerde de Islam in 610 na Christus, nadat hij beweerde een bezoek van de engel Gabriël te hebben ontvangen. Mohammed dicteerde de Koran, het heilige boek van de Islam. Moslims geloven dat de Koran de originele, perfecte woorden van Allah bevat.
De eerste teksten komen vanuit de Joodse Thora. De Koran aanvaardt deze boeken als door God ingegeven teksten en moedigt iedereen aan om de beweringen van deze "eerdere Schriftteksten" op de proef te stellen. Verder spreekt de Koran de Bijbel, de Psalmen en de Evangelies grondig tegen. De Koran ontkent bijvoorbeeld uitdrukkelijk de kruisiging en de wederopstanding van Jezus Christus.
Er is één bepaalde tegenstrijdigheid die voor grote wrijving tussen moslims en etnische Joden heeft gezorgd, welke wordt gezien als de oorzaak (en nog steeds als de drijfveer) van veel onrust en bloedvergieten in het Midden-Oosten.
Volgens de joodse thora sloot God een verbond met een man, Abraham genaamd. God beloofde Abraham dat Hij Abraham een zoon zou geven, via welke Hij dit verbond zou vervullen. Abraham was al oud en had op dat moment geen kinderen. Zijn vrouw Sara was onvruchtbaar. Dit maakte de belofte natuurlijk zeer bijzonder voor Abraham. Sara, die zich bewust was van haar situatie, besloot om God een handje te helpen. Zij gaf haar dienares Hagar aan Abraham, in de hoop dat Hagar zwanger zou raken en het kind van de belofte zou voortbrengen. Abraham stemde hiermee in en nam Hagar als bijvrouw. Hagar werd zwanger en baarde Ismaël. God stond toe dat Ismaël werd geboren, maar Ismaël was niet het kind van de belofte dat God in gedachten had. God had een kind beloofd via Sara, niet Hagar, en God hield uiteindelijk zijn woord.
"De Heer kwam bij Sara, zoals Hij had gezegd, en deed wat Hij haar had beloofd. Sara raakte in verwachting en kreeg een zoon. Zo kreeg Abraham een zoon toen hij al oud was. Hij kreeg hem op de tijd die God had genoemd. Abraham noemde zijn zoon Izaäk (= 'gelach'). Hij besneed zijn zoon Izaäk toen hij acht dagen oud was, zoals God hem had bevolen. Abraham was 100 jaar toen Izaäk werd geboren. En Sara zei: "God heeft ervoor gezorgd dat ik weer kan lachen. En iedereen die het hoort, zal met mij mee lachen. Wie had ooit tegen Abraham durven zeggen: 'Sara zal een kind krijgen'? Toch heb ik een zoon gekregen, ook al zijn we allebei al oud." (Genesis 21:1-3).
Isaak was volgens de joden het kind van de belofte. Isaak had later zelf een zoon. De in het eerdere hoofdstuk Jodendom genoemde Jakob, de voorvader van de twaalf stammen van Israël. De Messias, Jezus Christus, kwam uiteindelijk via het volk Israël ter wereld en hiermee werd de belofte van het verbond tussen God en Abraham nagekomen. God beloofde ook dat hij het land Kanaän (Palestina) aan de nakomelingen van Isaak zou geven. Dit is het land van het huidige Israël
De Koran onderwijst dat niet Isaak, maar Ismaël (zoon van Abraham en Hagar) het kind van de belofte was. Moslims geloven dat de beloften van Gods verbond bedoeld waren voor Ismaëls nakomelingen. Mohammed was een nakomeling van Ismaël en daarom willen moslims de belofte van het Abramitische verbond voor zich opeisen, namelijk het grondgebied van Palestina. Sinds de Verenigde Naties in 1948 hun goedkeuring gaven aan de terugkeer van Israël naar Palestina bestaat er een grote vijandigheid tussen Israël en haar Arabische buren.
Moslims geloven dat muziek de goddelijk gecreëerde melodie en harmonie van het leven zelf is. Zij geloven dat Allah het universum heeft geschapen, de aarde en al haar inwoners, voor zijn eigen plezier. In het begin was er niets totdat Allah sprak en beval dat alle dingen zouden moeten bestaan.
Tijdens de tijd van de profeet Mohammed en na zijn dood ontstond er een nieuwe stroming van islamitische muziekstijlen in de heilige steden Mekka en Medina, die de centra waren van islamitische religieuze en politieke macht. Het reciteren van de koran resulteerde samen met islamitische poëzie in de geboorte van de muziek. Wel kwamen er regels aan de muziek welke model werden voor zowel experts in Koranrecitatie als voor componisten van poëtische liederen welke gazels worden genoemd.
Recitatie Koran
Gazel
In de Islam is er een verdeeldheid over het gebruik van muziek. Er is namelijk een groep welke tegen muziek is en een andere groep die niet tegen muziek is. De profeet Mohammed genoot ervan, wanneer zijn jonge vrouw en haar vrienden zongen en muziek maakte. Hij verklaarde vervolgens dat kunst, muziek, zang en het bespelen van bepaalde specifieke instrumenten waren toegestaan in gevallen van geboorte, huwelijken, culturele volksfeesten, begrafenissen en vooral voor religieuze, spirituele gelegenheden.
Echter keurde de profeet Mohammed drie dingen niet goed:
Tegenwoordig is muziek een onderwerp dat fel is besproken tussen islamitische geleerden van vroeger en nu. Hoewel velen van hen over het algemeen geneigd zijn om alle vormen van muziek te veroordelen, met uitzondering van ad-duff (tamboerijn) op bruiloften, hebben nogal wat mensen een positievere kijk op muziek die categorisch verboden onderwerpen bevat.
Tradities die vaak door de eerste groep geleerden worden geciteerd om veroordeling van alle muziekinstrumenten en muziek te rechtvaardigen, worden volgens sommige geleerden als onecht beschouwd of op een dergelijke manier geformuleerd waardoor de muziek en instrumenten wel gebruikt zouden mogen worden.
‘Hoewel iedereen het erover eens is dat alle vormen van muziek die heidense, sensuele thema's of subliminale boodschappen bevatten duidelijk verboden zijn, beschouwt de laatste groep geleerden alle soorten muziek vrij van dergelijke thema's en boodschappen als toegestaan.' Sheikh Ahmad Kutty
Abu Hamid al-Ghazali (1058-1111), een religieuze hervormer, definieerde de zeven doelen waarvoor muziek is toegestaan (halal) en de vijf gevallen die niet zijn toegestaan (haram). Wanneer muziek één of meerdere haram onderdelen bevatte was het al niet toegestaan.
Muziek is toegestaan:
Muziek is verboden:
De 'Adhan' is de islamitische oproep tot gebed, gereciteerd door de 'muezzin' van een minaret, die een traditioneel onderdeel is van een moskee, vijf keer per dag. Het doel is om een gemakkelijk begrijpbare samenvatting van Islamitische overtuiging voor iedereen beschikbaar te maken. Het is bedoeld om de geest van elke gelovige en niet-gelovige de inhoud van islamitische overtuigingen of zijn spirituele ideologie te brengen.
De adhan vat de leer van de islam samen:
Vaak wordt vandaag een opgenomen 'Adhan' gebruikt. In sommige moskeeën wordt de minaret niet gebruikt omdat dit de buren zou storen, dus wordt de oproep tot gebed in de moskee gegeven. De top van de minaret ondersteunt de maansikkel en -ster, algemeen gebruikt als een symbool voor de islam.
Sommige hedendaagse islamitische kunstenaars betwisten de opvattingen van de traditionalisten en produceren muziek over islamitische overtuigingen. Yusuf (voorheen bekend als Cat Stevens en Yusuf Islam), Kain Bhikha en Dawud Wharnsby Ali hebben islamitische devotionele liederen opgenomen voor zowel volwassenen als kinderen.